Inhoudsopgave

1. Inleiding
Deze brochure is bedoeld voor verwijzers en bevat
beknopte informatie over de uitgangspunten van de biodynamische
psychologie en therapie met de daarbij behorende werkwijze. Daarnaast
wordt ook aandacht geschonken aan de kwaliteit van de beroepsuitoefening.
De biodynamische therapie kan zowel een aanvulling zijn op de
reguliere medische en geestelijke gezondheidszorg als een op zichzelf
staande methode binnen de gezondheidszorg. Biodynamische therapie
werkt zowel preventief als curatief of palliatief. In een aantal
gevallen wordt samengewerkt met huisartsen, psychiaters, maatschappelijk
werkers en/of andere hulpverleners.

Biodynamische psychologie
en therapie
2.1 Historische context
Biodynamische therapie is gebaseerd op de biodynamische psychologie
en gaat uit van de eenheid van lichaam, geest en ziel. Zij vindt
haar oorsprong in de psychoanalytische en de libido theorieën
van Freud en in het werk van de psychoanalyticus Wilhelm Reich,
de grondlegger van de lichaamsgerichte psychotherapie. Reich benadrukte
de fundamentele wisselwerking tussen lichaam en geest. Volgens
Reich wordt de brug tussen deze beide gevormd door bio-energie,
de energie die idealiter vrij door het lichaam stroomt. Stagnatie
van deze energie komt tot uiting o.a. in pantsering van de spieren
wat zijn weerslag heeft in de karakterstructuur. Stagnatie kan
ook psychosomatische ziektes veroorzaken.
De biodynamische psychologie is ontwikkeld door de Noorse psychologe
en fysiotherapeute Gerda Boyesen in de periode tussen 1948 en
1970. Zowel Gerda Boyesen zelf als haar dochters, naaste medewerkers
en diverse biodynamische therapeuten in verschillende landen hebben
bijgedragen aan nieuwe ontwikkelingen in de biodynamische psychologie
en haar therapeutische praktijk.


2.2 Kernbegrippen
a) Levensenergie en lichaamspantser
De basis van de biodynamische lichaamsgerichte therapie komt overeen
met de uitgangspunten van andere neo-reichiaanse stromingen. Deze
stellen dat, onverwerkte ervaringen in het lichaam afvalstoffen
achterlaten die energie-, weefsel-, en spierblokkades veroorzaken.
Hierdoor ontstaat een lichaamspantser.
Volgens Reich’s spierpantser-theorie wordt de emotionele
expressie belemmerd door chronische spanning in de skeletspieren.
Hij legt uit hoe het individu, gevangen in zijn pantser, een bijbehorend
neurotisch karakterpatroon vertoont in zijn gedrag. Naarmate in
therapie iemands spierpantser wordt verzacht, verandert hij in
een gezondere en echtere persoonlijkheid.
Naast het spierpantser onderscheidt de biodynamische theorie
het ingewandspantser. Reich hield zich al bezig met de ingewanden
en het (vegetatieve) autonome zenuwstelsel. Hij vond de naam "vegeto-therapie"
uit. De hypothese is dat onopgeloste conflicten hun neerslag vinden
in latente dynamische druk in de ingewanden. Wanneer de impuls
van de spanning die bij elke emotionele opwinding in de ingewanden
aanwezig is, afgeremd wordt, dan blijft deze als tijdelijke spanning
of nog liever druk, aanwezig. Deze druk veroorzaakt een vegetatieve
en osmotische stoornis. Omdat het organisme gedwongen wordt de
emotie diep in het lichaam te verdringen, moet het ook de druk
in de darmen compenseren. In een traumatische en neurose vormende
situatie worden de vegetatieve verdringingskrachten permanent,
en in dat geval kunnen we spreken van een ingewandspantser. Onder
dit pantser liggen de ingehouden emotionele en vegetatieve ladingen
gevangen als een dynamisch potentieel, diep in het lichaam, klaar
om uit te breken als de verdedigingen wegvallen.
Deze ingewandsdynamiek (te vergelijken met het "id"
van Freud) ligt ten grondslag aan de psychopathologie: als de
afweermechanismen wegvallen, komen de pathologische krachten los.
Als dit ongecontroleerd gebeurt, overvalt het onbewuste het organisme,
of zoals Freud zegt: “Als het id inbreuk doet op het ego,
komt de neurose tot uiting”. De pantsering - oftewel het
afweermechanisme - is het compromis dat het organisme gesloten
heeft om de vegetatieve lading te neutraliseren en innerlijke
druk en pijn te vermijden. Als we op deze manier naar de neurose
kijken, kunnen we spreken van conflict in het autonome stelsel,
een gezichtspunt wat ook tot méér begrip kan leiden
van psychosomatische symptomen.
De biodynamische therapie wendt systematisch technieken aan om
geleidelijk het lichaamspantser te smelten en het id met een minimale
druk op te laten komen, zodat het ego - het bewustzijn - deelneemt
aan een proces van genezing en niet aan een pathologisch proces.
Het lichaamspantser wordt losgemaakt, ontladen en het stress-residu
wordt via de peristaltiek van het maag/darmkanaal verteerd, de
”psychoperistaltiek” wordt weer op gang gebracht.
De adem kan nu dieper doorkomen en de energie gaat beter stromen.
Deze stromingen (aanvankelijk "vegetatieve stromingen"
genoemd) kunnen door de cliënt worden waargenomen. Onderzoek
naar de oorsprong en kwaliteit van deze stromingen heeft geleid
tot het concept “levensenergie”. De levensenergie
wordt gezien als de energetische kracht van de "drang tot
zelfverwerkelijking".
Centraal staat het therapeutisch werken met de levensenergie.
Vrijmaken en ontladen van de geblokkeerde energie vermindert de
spanning en vergroot de stromingsmogelijkheid van de levensenergie.
Het brengt de cliënt in een gevoel van heelheid en eenheid,
zijn primaire levensstroom.

b) Primaire en secundaire persoonlijkheid
In de biodynamische psychologie wordt onderscheid gemaakt tussen
de primaire en de secundaire persoonlijkheid. De primaire persoonlijkheid
is onze onbevangen levenslust, spontaniteit, openheid om te ontmoeten.
De primaire persoonlijkheid heeft basiszekerheid, stabiliteit,
en de moed om eigen kwetsbaarheid en pijn te voelen. Ze heeft
veerkracht en kan met tegenslagen omgaan. De primaire levensstroom
is de energetische dimensie van de primaire persoonlijkheid. Iemand
die in contact is met en handelt vanuit zijn primaire persoonlijkheid
staat in contact met zijn levenszin en integreert deze in zijn
dagelijkse realiteit.
Van kinds af aan oefent de wereld veel druk op ons uit, twijfel
over acceptatie zoals we zijn begint al vroeg. Van hier uit ontwikkelen
we noodzakelijkerwijs onze secundaire persoonlijkheid. Een groot
deel hiervan is inherent aan de normale menselijke ontwikkeling.
De secundaire persoonlijkheid wordt vanuit onze kindertijd niet
alleen gevormd door strategieën om ons te beschermen tegen
eisen van de buitenwereld, maar zorgt er ook voor dat we innerlijke
impulsen onderdrukken die zich anders tegen ons zouden kunnen
keren. We ontwikkelen noodzakelijke overlevingsstrategieën
waardoor de dynamiek van onze levensenergie geblokkeerd wordt.
Dit vindt zijn neerslag in ons denken, in ons voelen, in ons handelen
en in ons gevoel voor zingeving.
De secundaire persoonlijkheid zorgt, door de ontwikkeling van
zijn overlevingspatroon en het opgebouwde pantser, voor blokkering
van de primaire dimensie. Werken met het pantser, met de secundaire
persoonlijkheid brengt iemand weer in contact met de primaire
persoonlijkheid.


c) Visie
Uitgaande van de bovenstaande begrippen werkt de biodynamische
psychologie met de volgende visie:
1) Problemen en klachten komen voort uit het verlies van het contact
met de primaire levensstroom.
2) Dit contact is verloren gegaan doordat primaire impulsen vanuit
het organisme om zich te uiten, werden geblokkeerd. Deze blokkade
wordt in eerste instantie door de omgeving veroorzaakt en vervolgens
door het individu geïnternaliseerd.
3) Er vindt een afsplitsing plaats. De verboden impulsen worden
onderdrukt en als onverwerkte ervaringen opgeslagen op psychologisch,
musculair en vegetatief niveau.
4) De niet verboden impulsen en aangereikte normen en gedragsvoorbeelden
worden overlevingsimpulsen. Ze vormen de basis voor het opbouwen
van een overlevingspatroon (secundaire persoonlijkheid).
5) Overlevingspatronen worden opgebouwd op de drie genoemde niveaus.
Er zijn verschillende soorten van overlevingspatronen te onderscheiden.
Deze patronen zijn te beschouwen als een vervormde afspiegeling
van de primaire persoonlijkheid.
6) Problemen kunnen zich uiten als lichamelijke en/of psychische
klachten. Het is essentieel om op alle niveaus te werken. Het
niveau dat als eerste invalshoek wordt gekozen, is veelal het
niveau waarop de klachten zich het duidelijkst aandienen.
7) Behandeling van de problemen vindt plaats op genoemde drie
niveaus door middel van methoden als gesprekken, massages, dynamisch
lichaamswerk, aurawerk en imagery.


d) Drie niveaus van werken
Er zijn drie niveaus te onderscheiden waarop de levensenergie
blokkeert en vrij gemaakt moet worden:
a) psychologisch niveau (de cognitieve perceptie en emotionele
ervaringen)
b) musculair niveau(de motorische handelingen door het willekeurige
spiersysteem, waaronder ook de willekeurige ademhalingsprocessen)
c) vegetatief niveau (de functies die door het autonome zenuwstelsel
bestuurd worden, zoals de metabolische processen, spijsvertering
en autonome ademhalingsprocessen).
Werken op deze drie niveaus impliceert:
1) Inzicht krijgen in het opgebouwde overlevingspatroon.
2) "Smelten" van het organisme. Door massages, oefeningen
en inzichtgevende gesprekken kan het overlevingspatroon geleidelijk
aan kracht en invloed inboeten.
3) Verwerken van de onverwerkte ervaringen die door het overlevingspatroon
worden beschermd. Dit gebeurt door het toepassen van diverse massages
en lichaamswerk, het uiten van onverwerkte emoties en het erkennen
van de ervaring. Belangrijk is dat de cliënt gehoord en erkend
wordt in zijn ervaring.
4) Capaciteiten die door de ontwikkeling van het overlevingspatroon
niet volledig zijn ontwikkeld, krijgen ruimte en steun om alsnog
ontwikkeld te worden.
5) In dit hele proces wordt, telkens als dat mogelijk is, contact
gemaakt met de kwaliteiten van de primaire persoonlijkheid. Hierdoor
kan de primaire persoonlijkheid in het proces steeds meer aanwezig
zijn en kunnen de blokkades uit de secundaire persoonlijkheid
worden opgeheven. Dit laatste is essentieel voor een werkelijk
ontstaan van heelheid, omdat de cliënt alleen dan in contact
komt met zijn spirituele werkelijkheid.


2.3 Doel: voor wie is biodynamische therapie
geschikt
Door de grote verscheidenheid aan methoden die in de biodynamische
therapie wordt toegepast, kunnen mensen met allerlei soorten hulpvragen
behandeld worden. Het algemene doel is de cliënt weer in
contact te brengen met de primaire persoonlijkheid. Afhankelijk
van de hulpvraag kunnen meer specifieke doelen geformuleerd worden.


a) Biodynamische massagetherapie
• verbetert het fysiek functioneren, maakt de cliënt
meer lichaamsbewust en stelt hem / haar in staat beter om te gaan
met stress
• kan een weldaad zijn voor mensen die gewend zijn zelf
veel te geven, voor anderen te zorgen, hard te werken en zich
moeilijk rust kunnen gunnen
• maakt de neurotische lichaamshouding en het ingehouden
ademhalingspatroon vrijer en de psychoperistaltiek wordt geopend.
Er komt evenwicht tussen het centrale en het autonome zenuwstelsel
• kan vaak fysieke klachten die als psychosomatisch benoemd
worden (bv. lage rugpijn, migraine, slapeloosheid, chronische
moeheid) verzachten of opheffen
• geeft ondersteuning bij ziektebeleving in het algemeen
• kan een toegangsweg zijn tot het lichaam voor mensen die
er door traumatische gebeurtenissen van gedissocieerd zijn. Aanraking,
oefenen in afstand en nabijheid, overgave en ook grenzen stellen,
maar vooral het vinden van een veilige plek in jezelf zijn dan
aan de orde.


b) Vegeto / psycho-organische therapie
Bij biodynamische therapie in ruimere zin moet de cliënt
het vermogen en de bereidheid hebben tot enige zelfreflectie.
De motivatie van de cliënt om het proces aan te gaan is bepalend.
Biodynamische therapie werkt altijd met respect voor de weerstand
waarmee de cliënt zich beschermt. De therapie is geschikt
voor:
• cliënten met hoofdzakelijk psychische klachten bv.
depressie, spanningsklachten, leeftijdsfase problematiek, rouwverwerking,
posttraumatische stressstoornissen, burn-out
• cliënten die in verbale therapie steeds op weerstand
stuiten en via het lichaam in contact willen komen met hun eigenlijke
gevoelens
• cliënten bij wie de emoties zo sterk oplopen dat
grounding en psychische integratie nodig zijn
• cliënten die op een mentaal niveau al een en ander
uitgezocht hebben en via het lichaam dieper willen gaan
• cliënten die gericht zijn op persoonlijkheidsgroei
en -ontwikkeling, zelfverwerkelijking, spirituele groei.


2.4
Hulpvraag van de cliënt
De hulpvraag van de cliënt kan gericht zijn op:
1) Het verbeteren van het fysieke functioneren, b.v. het verminderen
van migraineklachten of pijn in de onderrug. De somatische klachten
staan hier centraal en worden eventueel gekoppeld aan psychische
problemen.
2) Het verbeteren van het psychisch functioneren. De psychische
klachten staan hier centraal en kunnen gekoppeld worden aan eventuele
lichamelijke problemen.
3) Het ontwikkelen van het lichaamsbewustzijn.
4) Persoonlijkheidsgroei en ontwikkeling. Hierbij gaat het om
zelfverwerkelijking en spirituele groei.
5) Een combinatie van twee of drie niveaus. Deze niveaus zijn
te onderscheiden maar niet te scheiden. Hulpverlening die op een
niveau gericht is zal ook op andere niveaus effect hebben.
Het doel van de therapie wordt bepaald door cliënt en therapeut
samen en kan tijdens het proces veranderen. De therapeut is verantwoordelijk
voor de bewaking van het gestelde doel. Hij is tevens degene die
de haalbaarheid van de doelen binnen een bepaalde tijd bewaakt
en bespreekt met de cliënt.


3
Kwaliteit van de beroepsuitoefening
3.1 De opleiding tot biodynamisch therapeut
De opleiding tot biodynamisch therapeut duurt vier jaar, is post-Hbo
en bedoeld voor mensen die een therapeutisch, sociaal of pedagogisch
beroep uitoefenen.
3.2 Stichting Beroepsorganisatie voor Lichaamsgeoriënteerde (Psycho)therapie
(SBLP)
De Nederlandse Vereniging van Biodynamisch Therapeuten (NVBT)
werd in mei 1986 opgericht en ging in 2014 samen met een aantal andere lichaamsgerichte verenigingen, op in de Stichting Beroepsorganisatie voor Lichaamsgeoriënteerde (Psycho)therapie.
De SBLP is aangesloten bij de Nederlandse Vereniging voor Lichaamsgeoriënteerde
Psychotherapie (NVLP) (de Nederlandse afdeling van de European Association
for Body-Psychotherapy) en bij de Nederlandse Associatie
voor Psychotherapie (NAP) (de Nederlandse afdeling van de European Association
for Psychotherapy). De vereniging stelt formele eisen voor het
lidmaatschap, hanteert een beroepsregister, een beroepscode, een
klachtenregeling, beroepsprofiel en een aantal protocollen en
richtlijnen. |